Geheimhouding Belastingdienststukken bij navordering gerechtvaardigd
Gerechtshof 's-Hertogenbosch wijst verzoek om geheimhouding van fiscale controledocumenten De inspecteur van de Belastingdienst mocht terecht bepaalde delen van controledocumenten De erven van twee belanghebbenden hadden navorderingsaanslagen inkomstenbelasting Privacy van ambtenaren wint het De inspecteur voerde vier gewichtige redenen aan voor geheimhouding. Ten eerste de Controlestrategie mag geheim blijven Als derde reden voerde de inspecteur het belang van de Belastingdienst bij een effectieve Bron: hof Den Bosch 21-05-2025 (gepubl. 27-06-2025).
toe vanwege privacy, controlestrategie en vrije meningsvorming.
geheim houden voor belanghebbenden. Dit gold voor alle aangevoerde gewichtige redenen:
privacy van ambtenaren, privacy van derden, het belang bij een effectieve controlestrategie
en het recht op vrije meningsvorming.
en premie volksverzekeringen over 2006 en 2007 gekregen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant
had deze aanslagen vernietigd, waarna de inspecteur in hoger beroep ging bij Gerechtshof
's-Hertogenbosch. Bij zijn hoger beroep vroeg de inspecteur om geheimhouding van delen
van acht verschillende documenten. Het ging onder meer om een memo over aandachtspunten
verhuld vermogen, stukken over het project groepsverzoek Zwitserland en documenten
over Frans vermogen. De belanghebbenden stemden niet in met beperkte kennisneming,
waardoor het verzoek werd behandeld als een volledig geheimhoudingsverzoek.
privacy van individuele ambtenaren en ten tweede de privacy van derden. Het hof oordeelt
dat het belang bij bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer
aanzienlijk zwaarder weegt dan het belang van belanghebbenden bij kennisneming. De
kenbaarheid van deze gegevens is niet direct van belang voor de beslissing in de hoofdzaak.
Bovendien blijven de ambtenaren door hun unieke nummeraanduiding individualiseerbaar,
zodat belanghebbenden hen nog steeds als te horen personen kunnen aanwijzen.
controle en controlestrategie aan. Dit omvat een effectieve interne werkwijze en het
voorkomen van calculerend gedrag van belastingplichtigen. Het hof acht dit een gewichtige
reden omdat belastingplichtigen bij kennisname van de controlestrategie daarop zouden
kunnen anticiperen en daarmee controle door de Belastingdienst zouden kunnen frustreren.
Belanghebbenden voerden aan dat de vrees voor calculerend gedrag geen grond is voor
geheimhouding, omdat het om aanslagen over 2006 en 2007 gaat en de controlemethodieken
al publiek bekend zijn. Het hof ziet echter geen aanleiding anders te oordelen omdat
calculerend gedrag ook in andere stadia mogelijk is en de toegepaste aanpak ook relevant
kan zijn bij andere projecten.