A‑G: bij belastingheffing geldt streng criterium voor uitsluiten van onrechtmatig bewijs

schedule 1 aug 2025
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



A-G Koopman oordeelt dat het onrechtmatig verkregen sigarettenbewijs tóch mag dienen
voor de naheffingsaanslag accijns en adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van
de staatssecretaris toe te wijzen.





Een man wordt door de politie aangehouden in een gehuurde bakwagen met maar liefst
75.620 pakjes onveraccijnsde Marlboro-sigaretten. Omdat de sigaretten geen accijnszegels
hebben, legt de inspecteur een naheffingsaanslag accijns op van € 289.291, betrekking
hebbend op 2019. Tussen de man en de inspecteur ontstaat discussie: mag het bewijs
wel gebruikt worden als het onrechtmatig is verkregen? En wie is in deze situatie
accijnsplichtig?


Gebruik onrechtmatig verkregen bewijs alleen in uitzonderlijke gevallen uitgesloten
A‑G Koopman is het met het hof eens dat het bewijs onrechtmatig is verkregen, maar
om andere redenen. Volgens Koopman hadden de politieambtenaren geen toezichthoudende
taak met betrekking tot de lading en mochten ze niet afgaan op hun bevoegdheden uit
artikel 5:19 Awb. Echter, dat betekent nog niet dat het bewijs automatisch buiten
beschouwing moet blijven. Alleen als het gebruik van het bewijs zozeer indruist tegen
hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, wordt het uitgesloten.
Hierbij maakt het niet uit of het bewijs strafrechtelijk, bestuursrechtelijk of anders
onrechtmatig is verkregen — zolang de inspecteur er niet direct bij betrokken was.
In dit geval is daar volgens de A-G geen sprake van en mag het bewijs dus worden benut.
De Hoge Raad kan de zaak direct afdoen: het staat, volgens de A-G, vast dat de man
de sigaretten op 28 juni 2019 voorhanden heeft gehad of erbij betrokken was.


Bron: PHR, 15-07-2025.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-1005197