A-G: vergrijpboete bij navordering ook mogelijk zonder uitnodiging tot aangifte
A‑G Pauwels vindt dat de inspecteur bij navordering een vergrijpboete kan opleggen, Geen uitnodigingsvereiste voor vergrijpboete bij navordering A‑G Pauwels concludeert dat de tekst van art. 67e AWR geen uitnodigingsvereiste bevat. Verschil met andere fiscale sancties De A‑G vergelijkt de situatie met andere fiscale sancties, zoals de omkering van Bron: Parket bij de Hoge Raad 20-06-25 (gepubl. 04-07-25).
ook als de man niet op de voorgeschreven wijze is uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Een man doet in 2017 uit eigen beweging aangifte inkomstenbelasting. De inspecteur
volgt deze aangifte, maar legt later navorderingsaanslagen en vergrijpboeten op, omdat
het inkomen volgens de inspecteur te laag is opgegeven. Het hof vernietigt de boeten,
omdat niet vaststaat dat de man correct is uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Volgens het hof is een uitnodiging vereist voor het opleggen van een vergrijpboete
bij navordering. Zowel de man als de staatssecretaris gaan (incidenteel) in cassatie.
Anders dan bij de boete bij de primitieve aanslag (art. 67d AWR), is de vergrijpboete
bij navordering gekoppeld aan het gevolg (te lage aanslag) en niet aan de aangifteplicht.
Volgens de A‑G kan de inspecteur dus ook bij een spontane, onjuiste aangifte een vergrijpboete
opleggen als sprake is van opzet of grove schuld. De A‑G wijst erop dat dit aansluit
bij de wetsgeschiedenis en de bedoeling van de wetgever. Wel erkent hij dat het systeem
wringt, omdat voor de boete bij de primitieve aanslag wél een uitnodiging vereist
is, maar vindt dit verschil gerechtvaardigd door de andere delictsomschrijving.
de bewijslast en de verzuimboete, waar wél een uitnodiging (en soms aanmaning) vereist
is. Voor de vergrijpboete bij navordering geldt dat niet, omdat het niet gaat om schending
van de aangifteplicht, maar om het gevolg dat te weinig belasting is geheven. De A‑G
adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren.