Foutenleer van toepassing op fout bij bepaling van aan vaste inrichting toerekenbare winst
Fouten bij de bepaling van de vrij te stellen winst van een vaste inrichting kunnen Belanghebbende, een in Nederland gevestigde bv, heeft een vaste inrichting in België. De inspecteur heeft de fout ontdekt en heeft voor 2013 het aangegeven bedrag aan vrij De Hoge Raad zet in het arrest de strekking van de foutenleer uiteen en de wijze waarop Nu de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat in dit geval de verlengde navorderingstermijn Bron: Hoge Raad 06-06-25.
worden hersteld via de foutenleer, ook als de balans van de Nederlandse onderneming
als geheel juist is.
In 1999 heeft zij een HIR gevormd ter zake van de bij de vervreemding van een huurrecht
van een in Nederland gevestigde supermarkt behaalde boekwinst. In 2003 heeft belanghebbende
het gebruiksrecht op een in België gelegen woning verworven. Het gebruiksrecht is
tot het vermogen van de vaste inrichting gerekend. Bij de fiscale verwerking heeft
belanghebbende een fout gemaakt. Zij heeft – in strijd met HR 2 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5597 – de HIR niet uitsluitend voor de bepaling van haar generale winst afgeboekt op de
aanschaffingsprijs van het gebruiksrecht, maar ook voor de bepaling van de vrij te
stellen winst van de vaste instelling. Hierdoor heeft bij de winstberekening van de
vaste instelling telkenjare een te lage afschrijving op het gebruiksrecht plaatsgevonden,
waardoor voor de jaren 2004 t/m 2012 de winst van de vaste inrichting te hoog is vastgesteld.
Daardoor is aan belanghebbende in die jaren een te hoge vrijstelling ter voorkoming
van dubbele belasting verleend, en is de in Nederland belastbare winst dus te laag
vastgesteld. Het in aanmerking nemen van te lage afschrijvingen bij de winstbepaling
van de vaste inrichting heeft bewerkstelligd dat ten onrechte de boekwinst die in
1999 door belanghebbende was behaald met de vervreemding van het huurrecht, in zoverre
buiten haar totale winst is gebleven.
te stellen winst van de vaste inrichting gecorrigeerd. Tevens heeft hij in dat jaar
de voor elk van de jaren 2004 t/m 2012 tot een te hoog bedrag verleende vrijstelling
ter voorkoming van dubbele belasting met toepassing van de foutenleer in één keer
gecorrigeerd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant (NTFR 2022/1417) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. Belanghebbende heeft sprongcassatieberoep
ingesteld, maar zonder succes.
de winst van een vaste inrichting onder de werking van belastingverdragen wordt bepaald.
Gelet op deze wijze van bepaling van de vrij te stellen winst van een vaste inrichting
en op de strekking van de foutenleer, te weten het vermijden van een te lage of een
te hoge heffing van belasting als gevolg van een balansfout, is de Hoge Raad van oordeel
dat een bij de bepaling van de aan een vaste inrichting toerekenbare winst gemaakte
fout die heeft geleid tot een onjuiste vaststelling van het vermogen op de eindbalans
van die vaste inrichting, zoals een afschrijvingsfout, en daarmee tot een te hoge
of een te lage vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting, onder de toepassing
van de foutenleer valt.
niet van toepassing is, heeft zij eveneens terecht geoordeeld dat de in de jaren 2004
t/m 2012 gemaakte afschrijvingsfout kan worden hersteld door toepassing van de foutenleer
in het jaar 2013, zijnde het oudste nog openstaande jaar. (Cassatieberoep ongegrond.)