Hoog belastingrentetarief Vpb onverbindend wegens onevenredigheid

schedule 9 sept 2025
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



Rechtbank Den Haag verklaart de rentepercentages van 8% en 10% in het Besluit belasting-
en invorderingsrente (Bbi) voor Vpb-ondernemers onverbindend en verlaagt de belastingrente
tot € 632.





Een bv vroeg op 9 november 2023 een voorlopige aanslag Vpb over Q1 2023 van € 325.000
aan. De inspecteur legde deze aanslag op en berekende daarbij € 1.658 aan belastingrente
(8% over 1/10–31/12/23 en 10% over 1/1–13/1/24). De bv verzocht om herziening tot
€ 632, dit verzoek werd afgewezen. In beroep stelt zij dat de hoge rentepercentages
in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.


Feiten en geschil De bv diende op 4 december 2023 een herzieningsverzoek in voor de beschikking belastingrente.
De inspecteur wees dit af en handhaafde in de uitspraak op bezwaar de volledige berekening
van € 1.658. De kern van het geschil is of de rentepercentages van 8% (2023) en 10%
(2024) uit art. 1 onderdeel b Bbi de belangen van Vpb-ondernemers in redelijkheid
hebben meegewogen of op regelniveau in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.


Toetsing evenredigheidsbeginsel De rechtbank onderzoekt eerst of de wetgever bij de totstandkoming van het Bbi de
belangen van Vpb-ondernemers heeft afgewogen. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt
dat het hoge tarief vooral uit budgettaire belangen is ingevoerd en dat nadelige gevolgen
voor ondernemers onderbelicht zijn gebleven. Daardoor kon de wetgever niet in redelijkheid
tot deze rentepercentages komen en schendt art. 1 onderdeel b Bbi het evenredigheidsbeginsel
op regelniveau.


Gevolgen en beslissing Omdat het evenredigheidsbeginsel op regelniveau is geschonden, hoeft niet te worden
getoetst op individueel niveau. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt
de afwijzing van het herzieningsverzoek en verlaagt de belastingrente naar het door
de bv gevraagde bedrag van € 632. Daarnaast wordt de inspecteur veroordeeld in proceskosten
van € 169,26 en het betaalde griffierecht van € 371.


Bron: Rb. Den Haag 22-07-2025.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-1028852