Inspecteur mag loonheffing baseren op gegevens uitkeringsinstanties
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV 2021 Een man heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV over 2021 en 2022. In zijn Inspecteur mag uitgaan van renseignementen Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur in beginsel mag uitgaan van de Onvoldoende onderbouwing van stelling De man heeft zijn stelling dat de inspecteur te weinig loonheffing heeft verrekend Bron: Rb. Noord-Nederland 10-06-2025 (gepubl. 30-06-2025).
en 2022 terecht is uitgegaan van de door uitkeringsinstanties en werkgevers aangeleverde
loongegevens. De belastingplichtige maakt niet aannemelijk dat er meer loonheffing
is ingehouden dan waarmee de inspecteur rekening heeft gehouden.
aangiften claimde hij voor 2021 een totaal van € 17.627 aan ingehouden loonheffing
en voor 2022 een bedrag van € 17.575. De inspecteur week af van deze aangiften en
verrekende voor 2021 slechts € 14.927 aan loonheffing en voor 2022 € 11.323. De inspecteur
baseerde zich hierbij op de renseignementen van de uitkeringsinstanties en de Sociale
Verzekeringsbank. Het verschil was aanzienlijk: voor 2021 ging het om € 2.700 minder
verrekende loonheffing dan de man had opgegeven, voor 2022 zelfs om € 6.252. De man
ging in beroep omdat hij stelde dat de inspecteur te weinig loonheffing had verrekend.
gegevens die hij van werkgevers, verzekeraars en uitkeringsinstanties krijgt. Uit
de overgelegde renseignementen blijkt dat de inspecteur deze één op één heeft gevolgd
bij het opleggen van de aanslagen. Nu de man stelt dat toch te weinig loonheffing
is verrekend, is het aan hem om aannemelijk te maken dat er meer loonheffing is ingehouden
op zijn inkomsten. De rechtbank merkt op dat het verschil tussen de aangifte en de
renseignementen mogelijk verklaard kan worden door een cijferverwisseling bij de ingehouden
loonheffing (€ 17.451 versus € 14.751).
niet nader onderbouwd met een berekening of met stukken. Opvallend is dat hij in 2022
weer ditzelfde bedrag aan loonheffing (€ 17.451) heeft aangegeven als het jaar ervoor.
Welke redenen hij ook had voor het opvoeren van deze bedragen, de rechtbank is van
oordeel dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen is uitgegaan van de juiste
bedragen aan ingehouden loonheffing. Ook tegen de belastingrente van € 73 voor 2021
en € 358 voor 2022 heeft de man geen zelfstandige gronden aangevoerd. De rechtbank
verklaart de beroepen ongegrond.