Nota van wijziging OFM26
Deze nota van wijziging past het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2026 aan De belangrijkste wijziging betreft de correctie op de zogeheten maatstafvermindering Door nieuwe regels rond het verlaagde tarief van acht procent (in plaats van twee De nota van wijziging herstelt dit door aan de uitzonderingsregeling een ondergrens Verder wordt een technische correctie aangebracht in artikel 14 van de WBR rondom Bron: MVF 19-09-2025.
op diverse punten met betrekking tot de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR).
en belastingvermindering bij de verkrijging van onroerende zaken. In artikel 9 en
artikel 13 WBR is geregeld hoe de verschuldigde overdrachtsbelasting wordt berekend
bij een opeenvolgende verkrijging van dezelfde onroerende zaak binnen zes maanden.
De bestaande regeling schrijft voor dat bij een latere verkrijging de belasting in
principe alleen wordt geheven over de eventuele waardestijging sinds de vorige overdracht.
Als op de vorige verkrijging een verlaagd tarief gold, wordt echter niet de maatstaf
verminderd, maar mag het bedrag aan belasting dat toen is betaald in mindering gebracht
worden op de te betalen belasting bij de opvolgende verkrijging. Dit systeem is bedoeld
om dubbele belasting te voorkomen.
procent bij aankoop als hoofdverblijf), kunnen in specifieke situaties onbedoelde
(te lage) belastingheffing en daarmee onbedoeld voordeel voor een koper ontstaan.
Dit zou kunnen gebeuren als een opvolgende koper door het verschil in tarieven minder
belasting hoeft te betalen dan op basis van de waardestijging redelijk zou zijn, vooral
als de woningwaarde tussen de transacties stijgt.
toe te voegen: de belastingvermindering mag niet groter zijn dan het bedrag dat op
basis van de gewone maatstafvermindering verschuldigd zou zijn. Anders gezegd, de
uiteindelijke belasting kan nooit lager uitvallen dan het bedrag aan belasting dat
over de waardestijging op grond van het standaardregime (maatstafvermindering) zou
moeten worden betaald.
vernummeringen en terugwerkende kracht, zodat wetswijzigingen in de juiste volgorde
plaatsvinden. Volgens de bijgevoegde uitvoeringstoets van de Belastingdienst zijn
de aanpassingen per 1 januari 2026 goed uitvoerbaar en leiden ze niet tot budgettaire
effecten of gevolgen voor burgers en bedrijven.