Stichting niet als ANBI: primair particulier belang
Het hof oordeelt dat de stichting niet voldoet aan de ANBI-criteria omdat zij met Een stichting is op 7 april 2009 opgericht door een adviesbureau voor tijds- en workforce Algemeen nut toets Hof herhaalt dat een ANBI uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen belang Het hof oordeelt dat de stichting zich met haar activiteiten voornamelijk richt op Bron: hof Amsterdam 19-02-25 (gepubl. 07-05-25).
haar activiteiten vooral particuliere belangen dient in plaats van het algemeen nut.
management met als doel tijd en planning structureel op de maatschappelijke agenda
te zetten en het welzijn te bevorderen. Op 8 september 2020 vraagt de stichting de
inspecteur om aan te merken als ANBI. De inspecteur wijst de aanvraag af, waartegen
de stichting in beroep gaat. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en kent de
ANBI-status met terugwerkende kracht toe. Volgende de rechtbank heeft de stichting
aannemelijk gemaakt dat haar activiteiten rechtstreeks gericht zijn op het dienen
van het algemeen belang en dat zij ook feitelijk voor meer dan 90% het algemeen nut
nastreeft. De inspecteur gaat in hoger beroep bij het hof.
moet dienen. Daarbij toetst het hof de statuten en feitelijke werkzaamheden op basis
van art. 5b, eerste en derde lid, AWR en art. 1a Uitvoeringsregeling AWR. Het hof
wijst op de Minerva-arresten en benadrukt dat de activiteiten van de stichting rechtstreeks
moeten zijn ingericht op algemeen nut en dat meer dan 90% van de activiteiten het
algemeen belang moet dienen.
specifieke doelgroepen, zoals middelbare scholieren, nachtwerkers en jonge gezinnen.
Hoewel deze activiteiten positieve maatschappelijke effecten kunnen hebben, acht het
hof ze onvoldoende rechtstreeks gericht op het algemeen belang. Daarmee zijn de werkzaamheden
te veel op particuliere belangen gericht om als ANBI te kwalificeren. Het hof concludeert
dat de stichting niet voldoet aan de voorwaarden voor ANBI-status, zodat het hoger
beroep van de inspecteur slaagt.