Werkkostenregeling mogelijk als niet-inhoudingsplichtige werkgever vergoedingen niet heeft aangewezen

schedule 29 okt 2025
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer, ZZP, Particulier



Ook werknemers met een buitenlandse, niet-inhoudingsplichtige werkgever kunnen gebruikmaken
van gerichte vrijstellingen als aan de voorwaarden van de werkkostenregeling wordt
voldaan.





Een piloot werkt in 2016 voor een Ierse luchtvaartmaatschappij. Hij is via een uitzendbureau
ingehuurd en ontvangt betalingen via twee Ierse vennootschappen waarvan hij mede-aandeelhouder
is. Deze vennootschappen vergoeden hem deels loon en deels bedragen onder de noemer
‘expenses’(in totaal € 38.586). De piloot geeft zijn inkomen aan, waarbij hij de expenses
aanmerkt als onbelaste kostenvergoedingen. De inspecteur rekent het grootste deel
daarvan echter tot het loon. Voor het hof is in geschil of de expenses kwalificeren
als gerichte vrijstellingen binnen de werkkostenregeling. Tijdens de zitting doet
de inspecteur een voorstel om €7.700 als gerichte vrijstelling te accepteren voor
reis- en vervoerskosten.


Inspecteur wijzigt standpunt tijdens procedure Het hof oordeelt dat ook bij een niet-inhoudingsplichtige werkgever sprake kan zijn
van gerichte vrijstellingen, ook al zijn de vergoedingen niet formeel als eindheffingsbestanddeel
aangewezen. De piloot slaagt er echter niet in om aan te tonen dat hij recht heeft
op meer vrijstellingen dan de €7.700 die de inspecteur heeft voorgesteld. Het hof
volgt dat standpunt en vermindert de aanslag dienovereenkomstig.


Hoge Raad bevestigt oordeel van het hof In cassatie voert de staatssecretaris aan dat geen sprake is van een overeengekomen
kostenvergoeding en dat de werkgever de vergoedingen niet heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel.
De Hoge Raad verwerpt beide klachten, onder verwijzing naar zijn arrest van 5 september
2025 (ECLI:NL:HR:2025:1236). Omdat de inspecteur zijn eerdere standpunt ondubbelzinnig heeft ingetrokken en
het compromis van € 7.700 als nieuw standpunt heeft ingenomen, mocht het hof daarop
zijn oordeel baseren. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond.


Bron: HR 24-10-2025.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-1075315