Heropening vereffening bv beïnvloedt IB-heffing niet

schedule 14 mei 2025
bookmark_border Fiscaal, DGA



De heropening van de vereffening van een bv heeft geen terugwerkende kracht en verandert
niets aan de belastingheffing in het jaar van ontbinding.





Een man houdt alle aandelen in een bv die op 24 september 2014 wordt ontbonden. De
bv heeft op dat moment nog een vordering op een werkmaatschappij. Deze vordering komt
bij de ontbinding direct bij de man terecht. Omdat hij voor 2014 geen aangifte inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen (IB/PVV) indient, legt de inspecteur op 7 september 2016 ambtshalve
aanslagen op. In 2018 volgt een boekenonderzoek waaruit blijkt dat de man in 2014
niet in België woonde, zoals hij eerder stelde. Naar aanleiding van dit nieuwe feit
legt de inspecteur op 26 oktober 2019 een navorderingsaanslag op van ruim € 1,3 miljoen
aan IB/PVV en € 45.000 aan Zvw. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waarna
de man in hoger beroep gaat.


Navordering gerechtvaardigd door nieuwe woonplaatsinformatie Volgens Hof ’s-Hertogenbosch vormt de mededeling van de man in 2018 dat hij in Oostenrijk
verbleef, een nieuw feit. De inspecteur mocht er eerder van uitgaan dat de man in
België woonde, waardoor Nederland geen heffingsrecht had. Omdat pas na het boekenonderzoek
duidelijkheid komt over de werkelijke woonplaats, is navordering mogelijk (art. 16
lid 1 AWR). Daarnaast toetst het hof zelfstandig of Oostenrijk heffingsrecht heeft,
maar de man maakt niet aannemelijk dat hij daar als inwoner belastingplichtig is.
Het belastingverdrag voorkomt zodoende niet dat de Nederland mag heffen over het ab-inkomen
en het resultaat uit overige werkzaamheden.


Fictieve vervreemding en resultaat uit overige werkzaamheden belast Het hof oordeelt dat op het moment van ontbinding van de bv op 24 september 2014 sprake
is van een fictieve vervreemding van de vordering van € 1.340.352 (art. 4.16 Wet IB
2001). Dat de vordering is achtergesteld en verpand, maakt dit niet anders; deze blijkt
volledig inbaar. Verder ontvangt de man in november 2014 betalingen van € 40.000 en
€ 5.000. Daarnaast ontvangt de man in november 2014 betalingen van € 40.000 en € 5.000.
Gezien de omschrijving “advies” bij deze transacties oordeelt het hof dat sprake is
van resultaat uit overige werkzaamheden. Wel vernietigt het hof de vergrijpboete,
omdat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat sprake is van grove schuld aan het
niet aangeven van het ab-inkomen.


Bron: Hof Den Bosch 16-04-25 (gepubl. 08-05-25), Rb. Zeeland-West-Brabant 17-02-2023.


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-967415