Kosten werknemers- en directieaandelen niet aftrekbaar
Kosten van aandelenplannen voor werknemers en directieleden zijn niet aftrekbaar op Een Nederlandse bv, onderdeel van een Franse concern, heeft twee aandelenparticipatieplannen Wettekst laat geen andere interpretatie toe De rechtbank oordeelt dat artikel 10-1-j van de Wet Vpb 1969 de aftrek van deze kosten Voorzieningen mogen wel, aftrek niet De rechtbank oordeelt dat artikel 10-1-j zich er ook tegen verzet dat een vennootschap Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 19-05-25 (gepubl. 23-05-25).
grond van artikel 10-1-j van de Wet Vpb 1969, ook niet bij het vormen van voorzieningen.
geïmplementeerd. Het eerste plan richt zich op alle werknemers, waarbij zij uit eigen
middelen aandelen van de Franse moedermaatschappij kunnen kopen en voorwaardelijke
extra aandelen krijgen na drie jaar dienstverband. Het tweede plan is een incentiveplan
voor directieleden die om niet voorwaardelijke extra aandelen krijgen op basis van
prestatiedoelen. Voor beide plannen vormt de bv commerciële voorzieningen en ontvangt
facturen van de Franse moedermaatschappij bij het onvoorwaardelijk worden van de aandelen.
Over 2017 wil de bv kosten van € 2.699.638 aftrekken.
verhindert. Hoewel de bv argumenteert dat de aftrekbeperking wetshistorisch beperkt
is tot situaties waarin geen verarmingsmogelijkheden bestaan maar slechts verwatering
van aandelenbelang, wijst de rechtbank dit af. De wettekst laat volgens de rechtbank
geen andere conclusie toe dan dat kosten ook in afwijkende situaties niet aftrekbaar
zijn. Het artikel grijpt aan bij de daadwerkelijke toekenning van aandelenrechten
en het toekenningsmoment markeert het ontstaan van pseudo-aandeelhouderschap.
die rechten op aandelen onder opschortende voorwaarden toekent, in anticipatie op
vervulling van die voorwaarden bedragen ten laste van de winst brengt. De bv mag wel
een voorziening vormen voor de toegekende rechten, aangezien aan de voorwaarden voor
het vormen van een voorziening is voldaan. De kosten in verband met dotaties aan de
voorziening worden echter op grond van artikel 10-1-j van aftrek uitgesloten. Het
beroep van de bv wordt daarom ongegrond verklaard.