Loonkosten per gewerkt uur 6 procent hoger in 2024
De loonkosten per gewerkt uur in Nederland zijn in 2024 met 6 procent gestegen, van Deze stijging is iets minder groot dan die in 2023, toen de loonkosten met 6,8 procent Hogere CAO-lonen In alle bedrijfstakken stegen de loonkosten per gewerkt uur. Zo waren ook in de horeca Over de periode 2014-2024 zijn de loonkosten per gewerkt uur totaal met 35,1 procent Bron: CBS 15-10-2025, ‘Loonkosten per gewerkt uur 6 procent hoger in 2024’.
42,5 euro per uur in 2023 naar 45,0 euro per uur in 2024. Dit meldt het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS) op grond van voorlopige cijfers.
toenamen. De toename in loonkosten is niet in alle sectoren even sterk. Vooral in
de sector verhuur en overige zakelijke diensten stegen de loonkosten fors: met 9,9
procent, mede doordat in deze sector het totaal aantal gewerkte uren flink afnam.
Ook sectoren als landbouw, bosbouw en visserij (+8,5 procent) en openbaar bestuur
en overheidsdiensten (+7,2 procent) zagen bovengemiddelde stijgingen. In de financiële
dienstverlening bleef de toename het kleinst met slechts 2,7 procent.
en de zorg aanzienlijke stijgingen zichtbaar, evenals in handel, industrie, bouwnijverheid
en andere diensten. De verschillen hangen onder meer samen met het afgenomen aantal
gewerkte uren, hogere cao-lonen en veranderingen in de werknemerspopulatie. Zo zorgt
een groeiend aandeel oudere werknemers en mensen met een hoger opleidingsniveau voor
hogere gemiddelde loonkosten. Het zogenaamde structuureffect (verandering in de samenstelling
van het personeelsbestand) was in 2024 0,4 procentpunt: er waren naar verhouding meer
werknemers met relatief hoge loonkosten dan een jaar eerder. Gecorrigeerd voor dit
effect komt de ‘zuivere’ loonkostenstijging — de prijs van arbeid — op 5,5 procent.
gestegen. De sector openbaar bestuur en overheidsdiensten kende de grootste stijging
in tien jaar tijd (+44,8 procent), gevolgd door informatie en communicatie (+41,8
procent) en de gezondheidszorg (+37,1 procent). De kleinste stijging werd geregistreerd
in de verhuur en handel van onroerend goed (+26,2 procent). In de meeste sectoren
steeg de prijs van arbeid nagenoeg gelijk op met het totaal, wat wijst op een relatief
beperkte invloed van de veranderingen in werknemerssamenstelling; het grootste structuureffect
deed zich voor in landbouw, bosbouw en visserij, met meer oudere en hoger opgeleide
werknemers.