Tariefmaatregel schendt gelijkheidsbeginsel bij pensioenverrekening
Het hof oordeelt dat de tariefmaatregel voor persoonsgebonden aftrekposten in strijd Een man maakt bezwaar tegen de aanslagen IB/PVV over de jaren 2020 en 2021. Hij is Gelijke gevallen, ongelijke behandeling Het hof oordeelt dat belastingplichtigen onder Bron: Hof Den Haag 13-05-25 (gepubl. 13-05-25).
is met het gelijkheidsbeginsel voor belastingplichtigen onder het Boon/Van Loon-arrest.
vóór 1 mei 1995 gescheiden en valt onder het Boon/Van Loon-arrest, wat betekent dat
hij de volledige pensioenuitkeringen die hij ontvangt via verrekening doorbetaalt
aan zijn ex-partner. De inspecteur erkent deze doorbetalingen als persoonsgebonden
aftrek, maar past de tariefmaatregel van art. 2.10 Wet IB 2001 toe, waardoor de aftrek
wordt beperkt tot 46 % voor 2020 en 43 % voor 2021. De rechtbank verklaart zijn beroepen
ongegrond. In hoger beroep stelt de man dat hij zo fiscaal belast wordt over inkomen
dat hij niet geniet en dat deze beperking in strijd is met het gelijkheidsbeginsel
uit art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR, nu belastingplichtigen onder de Wet VPS niet met
deze tariefmaatregel te maken hebben.
het Boon/Van Loon-arrest en de Wet VPS vergelijkbare gevallen zijn, omdat beide regelingen
pensioenrechten verdelen tussen ex-echtgenoten. De tariefmaatregel leidt echter tot
een hogere belastingdruk voor belastingplichtigen onder het Boon/Van Loon-arrest.
Het hof vindt dat er geen objectieve en redelijke rechtvaardiging is voor deze ongelijke
behandeling en verklaart het hoger beroep gegrond. De aanslagen 2020 en 2021 worden
verminderd en de beschikkingen belastingrente aangepast.