Verkoopprijs auto aan dga is grondslag btw-heffing

schedule 18 apr 2025
bookmark_border Fiscaal, Ondernemer, DGA, IB-ondernemer



Hof Den Bosch oordeelt dat niet de taxatiewaarde, maar de verkoopprijs van een auto
aan de dga de maatstaf van heffing voor de btw is.





Een bv verkoopt een auto aan haar dga voor € 2.642 inclusief btw, terwijl de taxatiewaarde
€ 25.016 is. De bv en haar dga merken het verschil tussen de taxatiewaarde en de overeengekomen
verkoopprijs aan als verkapt dividend voor de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting
en de dividendbelasting. Maar zij zijn het niet eens met de stelling van de inspecteur
dat de taxatiewaarde de maatstaf van heffing voor de omzetbelasting is. Het geschil
mondt uit in een beroepsprocedure en belandt uiteindelijk voor Hof Den Bosch.


Levering onder bezwarende titel Het hof oordeelt dat sprake is van een levering onder bezwarende titel omdat er een
rechtstreeks verband is tussen de verkoopprijs en de levering van de auto. De verkoopprijs
vormt de werkelijke tegenwaarde voor de levering, ongeacht dat deze lager is dan de
taxatiewaarde. Het hof volgt de inspecteur niet in zijn betoog dat externe factoren
zoals aandeelhoudersmotieven afbreuk doen aan dit rechtstreekse verband. Ook de lage
verkoopprijs doet het hof niet tot een ander oordeel komen. De tegenwaarde in de btw
is een subjectieve tegenwaarde, aldus het hof. Deze tegenwaarde is niet een volgens
objectieve maatstaven geschatte waarde.


Geen misbruik van recht Daarna constateert het hof dat geen sprake is van misbruik van recht. De enkele omstandigheid
dat de auto tegen een abnormaal lage prijs is verkocht, is onvoldoende om misbruik
van recht aan te nemen. Er is hier namelijk geen sprake van een kunstmatige constructie
of een samenstel van transacties om een belastingvoordeel te verkrijgen.


Verkapte dividend niet tot maatstaf van heffing Vervolgens oordeelt het hof dat het verkapte dividend, het verschil tussen de taxatiewaarde
en de verkoopprijs, niet tot de maatstaf van heffing behoort. Er moet een concrete
tegenprestatie tegenover het dividend staan om een rechtstreekse verband te veronderstellen.
In dit geval ontbreekt zo’n concrete tegenprestatie. Het hof verklaart daarom het
hoger beroep van de Belastingdienst ongegrond.


Bron: Hof Den Bosch 29-01-2025 (gepubl. 15-04-2025).


https://www.fiscaalinfo.nl/document/p1-957481