Schending eigendomsrecht bij verhoging bijtelling elektrische auto
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat verdubbeling van de bijtelling elektrische Een werknemer werkt in 2020 bij een werkgever die op 2 april 2019 een elektrische Schending eigendomsrecht De rechtbank overweegt dat belastingheffing een inbreuk op het eigendomsrecht onder Bron: Rb. Noord-Nederland, 10-07-2025.
auto’s voor 2020 het eigendomsrecht schendt van mensen die in 2019 al onomkeerbare
verplichtingen waren aangegaan.
auto bestelt om aan hem ter beschikking te stellen. Op 20 mei 2020 is de auto geleverd
en is het privégebruik belast. In 2020 geldt door wetswijziging een bijtelling van
8% in plaats van 4%. De inspecteur past dit hogere percentage toe. De man vraagt om
correctie naar 4%, het percentage dat gold toen hij de auto bestelde. Hij stelt dat
hij door de aankondiging van de verhoging medio 2019 voor een voldongen feit werd
geplaatst, omdat hij de bestelling niet meer zonder forse kosten kon annuleren. In
geschil is of de man recht heeft op het lagere bijtellingstarief van 4% dat gold voor
2019.
artikel 1 van het Eerste Protocol EVRM vormt, maar dat die inbreuk proportioneel moet
zijn. Volgens de rechtbank is door het ontbreken van overgangsrecht voor mensen die
al onomkeerbare verplichtingen zijn aangegaan vóór de aankondiging, geen sprake van
een ‘fair balance’. De werknemer mocht redelijkerwijs verwachten dat de bijtelling
4% zou zijn bij aflevering van de auto, omdat hij zich al vastlegde vóór de beleidswijziging
en annuleren niet reëel was. De wetgever heeft, ondanks de ruime beoordelingsvrijheid,
onvoldoende aandacht gehad voor deze specifieke groep. De rechtbank kan uit de onderbouwing
van de wetgever geen specifieke en dwingende redenen afleiden voor de aantasting van
gerechtvaardigde verwachtingen. Hoewel de verkoop van elektrische auto’s hard ging,
was geen sprake van een gat in de begroting of een acute financiële noodtoestand.
Een overgangsregeling voor de groep mensen die in juni 2019 een elektrische auto in
bestelling had, zou bovendien geen onoverkomelijke financiële gevolgen hebben gehad.
De rechtbank bepaalt dat in het geval van de man rekening moet worden gehouden met
het bijtellingspercentage van vóór de aankondiging, dus 4%.